In het Engels hoort een fiets bij een paard

Toen ik jaren geleden in Heidelberg woonde, zei ik ergens in december tegen mijn Duitse huisgenoot: “An Weihnachten gehe ich nach Hause.” (waarschijnlijk begon ik mijn zin met ‘mit’ ipv. an/zu, maar die taalfout heb ik er maar even uitgelaten ;-)). Hij vroeg me -voor de grap, hij begreep me echt wel- of ik dat zeker wist. Want ‘te voet is zo ver naar Nederland’.

Gehen doe je namelijk te voet. Ga je vanuit Duitsland naar Nederland, dan gebruik je het werkwoord fahren: “An Weichnachten fahre ich nach Hause.” Dat kan dus met van alles (auto, trein, of zelfs fiets) zijn, het hoeft echt niet met de boot. Het Nederlandse varen (wat etymologisch verwant is met fahren) kan alleen met een boot. Het Nederlandse gaan dekt alle vormen (zelfs vliegen: ik ga naar Griekenland), in het Duits doe je gehen lopend (ich fahre nach Deutschland und fliege nach Griechenland). In een auto/trein/fiets rijden wij, terwijl de Duitsers nur auf einem Pferd reiten (een paard dus).

Nu leek het me leuk om te proberen om deze verschillen te visualiseren (volgens mij heb ik een nieuwe hobby gevonden…), wat overigens nog helemaal niet zo gemakkelijk is. Dit is het resultaat:

Het zijn een soort verzamelingen (overigens heel gebruikelijk in de formele semantiek!), die de reikwijdte en de verschillen tussen woorden duidelijk maken. Oranje = Nederlands; blauw = Duits. Gestippelde cirkeltjes overlappen dus volledig: bijv. Ndl. vliegen = Dt. fliegen. De grootste cirkel is het Nederlandse gaan, want dit omvat lopen, rijden, varen, vliegen en zelfs wielrenners gaan de berg en raceauto’s het parcours op. Rijden/reiten en varen/fahren verschillen op de grappigste manier: de cirkel van fahren omvat een auto/motor/fiets en zelfs een boot, maar niet een paard, terwijl varen juist alleen met een boot kan, en rijden de rest omvat (zelfs het paard). In het Nederlands vaar je nu eenmaal niet op de weg.

Een leuk uitstapje is het Engels (kreeg ik echt niet overzichtelijk in de figuur erbij). To go is net zo breed als het Nederlands gaan (going to London/by plane/by ferry). To drive doe je alleen in gemotoriseerde voertuigen en alleen op de weg. To drive is dus zowel anders als het Duitse fahren (want niet met een boot en niet op een fiets) maar ook als Nederlandse rijden (want niet op een fiets en paard). Het Duitse reiten vertaal je met het etymologisch verwante to ride, maar dat heeft dan weer een eigen cirkeltje, waar zowel paarden als ook fietsen en motors inzitten. We kunnen nu zelfs nog een grammaticaal verband toevoegen: to ride gebruik je bij dingen waar je in het Nederlands op rijdt (je met rijdt met een auto, maar op een fiets/paard/motor). [Alhoewel je to ride ook kan combineren met een niet-elektrische rolstoel (to ride/drive a wheel chair).] Je gebruikt in het Engels overigens geen voorzetsel (zoals op) maar een lijdend voorwerp: to ride a horse/bike. Net zoals de Duitsers Fahrrad fahren, maar die dan weer wel op een paard rijden (auf einem Pferd reiten). Alleen de Engelstaligen hebben dus één specifiek werkwoord met een vaste grammatica bij een (motor)fiets en een paard.

2 gedachtes over “In het Engels hoort een fiets bij een paard

  1. Ook een leuk voorbeeld met ‘fahren’ vs ‘gaan’: In het Duits kun je zeggen: “Ich fahre Einkaufen.” Dat betekent dat je met de auto boodschappen gaat doen.

    Geliked door 1 persoon

Plaats een reactie